De ransuil is een van de zes uilensoorten die in Nederland in het wild voorkomt. Helaas staat de ransuil in Nederland als 'kwetsbaar' op de rode lijst. De beste kans om er een te zien is in de winter, wanneer ze in groepen een roestplek opzoeken.
De ransuil is vooral herkenbaar aan de opvallende pluimen op zijn kop. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn dit geen oren. Die zitten verstopt aan de zijkant van zijn kop. Ook opvallend zijn de grote oranje-gele ogen. Ransuilen worden wel eens verward met de oehoe, omdat deze ook oorpluimen heeft, maar de oehoe is een stuk groter dan de ransuil.
Ransuilen leggen tussen eind maart en half april hun eieren, meestal vier tot zes stuks. Ze gebruiken vaak oude kraai- en eksternesten om te broeden. Nadat de eieren zijn uitgekomen, verlaten de jonge uilen na drie weken het nest om in de boom te gaan zitten. Na vijf weken kunnen ze vliegen.
Deze uilensoort leeft in verschillende leefgebieden, van bossen tot heide en akkers. Hij jaagt het liefst boven open velden en verblijft graag in naaldbomen. Zijn voedsel bestaat vooral uit muizen en kleine vogels.
De oorzaak van de achteruitgang van de ransuil is onder andere de afname van het aantal muizen en afname van een goed leefgebied.
Reactie plaatsen
Reacties